Toen de dichter J.H. Leopold in 1925 overleed werd in zijn nalatenschap een grote hoeveelheid gedichten aangetroffen in verschillende mate van voltooiing. Deze schetsen en fragmenten zijn in de loop der tijden herhaaldelijk in boekvorm verschenen; de laatste en wetenschappelijk meest zorgvuldige uitgave is die van H.T.M. van Vliet in samenwerking met A.L. Sötemann: Gedichten II, Noord-Hollandse Uitgevers Maatschappij, 1985. De bezorgers hebben geprobeerd uit de soms chaotische handschriften te reconstrueren hoe de dichter aan de tekst werkte. Het is fascinerend om te zien hoe Leopold ideeën en woorden noteert... aarzelt, schrapt, herneemt... hoe regels soms opeens vorm en noodzakelijkheid krijgen, met andere fragmenten verbintenissen aangaan.
De handschriften van de tekst die begint met 'O kostelijkste...' zien er zo uit: